[Bijgewerkt 30-06-2020]
We’ve got to get ourselves back to the garden
(‘Woodstock’, Joni Mitchell, 1969)
Deze website hoort bij een fotoalbum met een serie foto’s over het thema De omsloten tuin.
Wat is daar voor bijzonders aan, zou je denken. Zijn de meeste stadstuinen niet omringd door muren, schuttingen of andere bebouwing? Dat is waar, maar hier zit er wel een verhaal achter.
Breeze of AIR

Zomer 2001 bezocht ik de expositie Hortus Conclusus / Breeze of AIR in het toenmalige kunstcentrum Witte de With (* zie toevoeging hieronder) in Rotterdam (https://www.fkawdw.nl/nl/). Wat mij daar bracht weet ik niet meer, misschien een bericht op het internet. De titel leek toen raadselachtig genoeg om mijn nieuwsgierigheid te wekken. Van de tentoonstelling herinner ik mij nog de met oesterzwammen overwoekerde objecten van Zeger Reyers en het ontwerp van Kamel Louafi voor de Valkeniersweide, een Rotterdams park.
Belangrijker nog, ik kocht er het boek van landschapsarchitecten Rob Aben en Saskia de Wit: De omsloten tuin: geschiedenis en ontwikkeling van de hortus conclusus en de herintroductie ervan in het hedendaagse stadslandschap, dat zij in 1998 hadden gepubliceerd. Een fascinerend en diepgravend onderzoek, maar voor een doorsnee tuinliefhebber wel erg theoretisch. Praktisch kon ik er niet veel mee. Maar zo’n vijftien jaar later was er dan toch een aha-moment. Na mijn pensioen in 2012 kwam bij toeval de fotografie op mijn pad. Het bleek een virus dat mij al snel stevig in de greep had. Een bevriende fotograaf, Robert Mulder, werkte begin 2017 aan een project in Rotterdam. Rotterdam? Daar herinnerde ik mij iets. Breeze of AIR! Hortus Conclusus! Was dat niet een mooi onderwerp voor een eigen fotoproject?
[Toevoeging 30 juni 2020] Sinds 28 juni gaat het Witte de With kunstcentrum voorlopig naamloos verder. Het is een eerste stap naar een nieuwe naam, nu de naam van de 17e-eeuwse vlootvoogd al eerder in diskrediet raakte].
Tuin
De hortus conclusus – Latijn voor: ‘omsloten tuin’ – is een tuinconcept dat in de Middeleeuwen populair was. Dit bijna vergeten ideaal werd door Aben en De Wit nieuw leven ingeblazen. Hun onderzoek is ook vandaag de dag, twintig jaar later, een veel geciteerd standaardwerk over de omsloten tuin. En de hortus conclusus lijkt intussen een hot topic te zijn geworden in de landschapsarchitectuur en andere disciplines die zich bezighouden met de 21e-eeuwse stad. De woorden tuin, town en Zaun stammen af van het Oergermaanse tuna, wat ‘versterkte (omsloten) plaats’ betekent. Andere woorden zoals gaard, jardin, Garten en het Latijnse hortus hebben oude Indo-Europese wortels: gher (omsluiten) en ghordos (haag, omsloten plek). Eigenlijk zijn hortus conclusus en omsloten tuin etymologisch gezien allebei dubbelop (pleonasmen). En ook de geschiedenis laat zien hoe de essentie van de omsloten tuin ligt in zijn begrenzing.
Landbouw
De ontwikkeling van de tuincultuur is nauw verweven met de geschiedenis van de landbouw. De vroegste landbouw ontstaat tijdens de nieuwe steentijd (ca. 11.000 v.C.) in het Midden-Oosten, in de zgn. Vruchtbare Sikkel: een gebied dat zich uitstrekt van de Egyptische Nijl tot en met het oude Mesopotamië (nu Irak), tussen de rivieren Tigris en Eufraat. Deze neolithische of agrarische revolutie is een van de belangrijkste veranderingen in de geschiedenis van de mensheid. Tussen 6.000-5.000 v.C. bereikt deze omwenteling Noordwest-Europa. Nomadische jager-verzamelaars kiezen voor een leven in nederzettingen, voor het verbouwen van granen (eenkoorn, emmertarwe, gerst) en voor het houden van gedomesticeerde dieren (o.a. schapen, varkens en runderen). Ze omheinen stukjes grond waar ze gewassen telen en vee houden. Vanaf 4.000-3.000 v.C. komt in Egypte en Mesopotamië een meer zelfstandige tuinkunst op, die niet louter gericht is op voedselproductie. Er is ook plaats voor het streven naar schoonheid.
Koningstuinen
Cyrus II, koning van het Perzische (Achaemenidische) rijk, begint ca. 546 v.C. met de bouw van zijn nieuwe hoofdstad Pasargadae. Die ligt in het hart van Perzië (Iran), op een afgelegen hoogvlakte in de woestijn, omringd door bergen. Bij zijn paleis laat hij ook een tuin aanleggen. Eigenlijk is het een groot park met verschillende paviljoens. De tuin wordt aangeduid als pairidaeza, een Oud Iraans (Avestisch) woord dat ‘ommuurde tuin’ betekent. Archeologische vondsten tonen aan dat delen van het park inderdaad door muren omgeven waren.
Maar pairidaeza verwijst ook naar het oude zoroastrische geloof, waarvan Cyrus aanhanger was. In die religie is pairidaeza een bovenaardse, ommuurde tuin. Een spirituele plek van loutering en volmaakte orde, waar demonen niet in kunnen doordringen. Een hemels paradijs, dat verbonden is met de strijd tussen goed en kwaad en het laatste oordeel.
De tuin van Pasargadae is ook het oudste voorbeeld van een chahar bagh (letterlijk: ‘vier tuinen’). De naam heeft betrekking op een assenkruis van waterkanalen dat de tuin in vieren deelt. Die kanaaltjes of qanats zijn onderdeel van een ingenieus irrigatiestelsel. De verdeling van de tuin in vier stukken is vermoedelijk afgeleid uit de zoroastrische leer van de vier elementen: lucht, water, aarde en vuur. Deze of vergelijkbare elementen komen ook voor in het boeddhisme en in de Chinese en Griekse filosofie.
Het geometrische ontwerp, de symmetrie en de symboliek van Pasargadae staan model voor latere Perzische, islamitische en vele andere – ook Westerse – tuinen. De Grieken en Romeinen, die meermaals oorlog voeren met de Perzen, vinden in het Perzische concept inspiratie voor hun eigen tuinen. De Arabieren, die in 651 Perzië veroveren, zien in het ontwerp de realisatie van het beloofde paradijs in de Koran en maken het tot uitgangspunt voor hun islamitische paradijstuinen.
Paradijstuinen
De Griekse schrijver Xenophon vertaalt pairidaeza naar paradeisos als hij de prachtige tuin met boomgaard beschrijft van de Perzische koning Cyrus de Jongere (4e eeuw v.C.). Maar later, in de Griekse vertaling (Septuagint) van de Hebreeuwse Bijbel, heeft paradeisos een andere betekenis, nl. een beschrijving van de Hof van Eden. Het is slechts een detail, maar het laat de invloed zien van het zoroastrisme op het jodendom, het christendom en de islam.
De islamitische paradijstuin verspreidt zich snel verder, naar het Oosten en naar het Westen. De mogolvorsten Babur en Sjah Jahan laten wereldberoemde tuinen na, o.a. in Kabul en in Delhi (Taj Mahal). In Azië hebben China, Korea en Japan hun eigen tradities van omsloten tuinen, met een geheel eigen achtergrond, symboliek en inrichting. Maar toch, via de Zijderoute, vindt er ook tussen Chinese en Perzische tuinculturen over en weer beïnvloeding plaats. Perzische irrigatiesystemen (‘qanats’) zijn gevonden in Chinese oases in Turkestan; Chinese perziken komen via Perzië (vandaar hun naam prunus persica) naar Europa; de Chinezen maken wijn van Perzische druiven.
Het Perzische tuinideaal bereikt uiteindelijk West-Europa, met dank aan de Grieken, Romeinen, Moren en Kruisvaarders die er allemaal hun stempel op achterlaten. Zelfs de Noormannen, die tijdens de 11e eeuw Sicilië bezetten, vervullen een brugfunctie. Hun koning Roger II weet christenen en moslims aan zich te binden. Tijdens zijn bewind creëert hij een tolerant en bloeiend cultureel klimaat. Op het eiland herinneren enkele islamitische paradijstuinen en jachtparken nog aan die tijd.
Omsloten tuinen in Oost en West
Links: Babur, de stichter van het Indiase mogolrijk (1526-1858), was een verwoed tuinliefhebber. In zijn goudgele jas houdt hij hier toezicht op de aanleg van een tuin in Kabul. De tuin is in vieren gedeeld door een kruis van irrigatiekanaaltjes. Deze indeling vindt zijn oorsprong in het ontwerp van de oudere Perzische tuin. Illustratie uit de Baburnama (de memoires van Babur, 16e eeuw), geschilderd door Bishndas, ca. 1590. [Bron: Wikipedia / © Victoria and Albert Museum, London, IM.276-1913]
Rechts: Pietro de’ Crescenzi, was een Italiaanse jurist, maar specialiseerde zich op latere leeftijd in de land- en tuinbouw. Hij schreef een beroemd boek: Liber ruralium commodorum (ca.1309), waarin hij o.a. verband legt tussen tuinen en sociale klasse. Op de afbeelding zijn arbeiders te zien in een kasteeltuin. De indeling in vakken vertoont ook hier overeenkomst met het Perzische tuinmodel. Deze 15e-eeuwse editie werd ca.1470-1475 geïllustreerd door Maître de Marguerite de York. [Bron: Wikipedia / © BnF, Arsenal, Ms-5064, fol. 151v]
Middeleeuwse tuinen in Europa
Wanneer het oude Romeinse Rijk ten einde komt en uiteenvalt, breekt in Europa een chaotische tijd aan. Germaanse stammen strijden om de macht. Uiteindelijk nemen de Franken het vroegere Romeinse gezag over. Karel de Grote laat zich tot keizer kronen van het Heilige Roomse Rijk (opvolger van het West-Romeinse Rijk). Maar hij heeft concurrentie: in Constantinopel (de voormalige Griekse stad Byzantium, nu Istanboel geheten) zetelen de keizers van het Oost-Romeinse Rijk. Dat Byzantijnse Rijk blijft nog bestaan tot ver na Karel’s dood.
In de middeleeuwse standenmaatschappij staat de geestelijkheid (de Rooms-Katholieke Kerk) op de eerste plaats, boven de adel en de boeren. De samenleving is doordrenkt met christelijke leefregels en opvattingen over goed en kwaad. Kloosters spelen een belangrijke rol in het uitdragen van het christendom en het bewaren en doorgeven van kennis.
De Byzantijnse kloosters hebben een rijke tuincultuur, die zich gaandeweg vestigt in West-Europa. Monniken weten veel van tuinaanleg en van het kweken van planten voor uiteenlopend gebruik: als voedsel, als medicijn of als sierplanten met een religieuze betekenis. Zij moeten bovendien bekend geweest zijn met het ontwerp van de chahar bagh, de vierdelige tuin. Die leent zich goed voor een christelijke interpretatie: de vier kanalen bijvoorbeeld symboliseren dan de vier rivieren in het paradijs. Een uniek 9e-eeuws document is de plattegrond van een kloostercomplex van St. Gall in Zwitserland. Daarop is een vierkante, vierdelige tuin getekend.
Overigens zijn het niet alleen monniken die zich bezighouden met tuinieren. Vorsten en andere edellieden leggen op hun grondgebied verschillende soorten tuinen aan: jachtparken, boomgaarden en lusthoven (pleziertuinen). In de steden willen de burgers eveneens een tuin bij hun huis. Zij hebben vooral een moestuin nodig voor hun dagelijks voedsel. De rijken kunnen daarnaast ook nog pronken met een siertuin.
Hortus Conclusus
Al die middeleeuwse tuinen zijn omsloten door muren, hagen of gevlochten omheiningen, zoals op schilderijen en afbeeldingen in ridderromans, gebedenboeken en andere manuscripten te zien is. Veel van die afbeeldingen staan in het teken van de Mariaverering. Ze tonen Maria (al of niet met het kindje Jezus) in een omsloten tuin, zittend bij een fontein en vaak omringd door rozenstruiken.
De naam hortus conclusus verwijst zowel naar deze allegorische voorstellingen, als naar fysieke tuinen bij kastelen of kloosters. Er is maar weinig bekend hoe die middeleeuwse tuinen zich in werkelijkheid ontwikkelden. Ze bestaan immers niet meer en informatiebronnen zijn schaars. We moeten het hebben van aanwijzingen in de literatuur en schilderkunst. Maar die zijn vaak symbolisch bedoeld en geven niet altijd een natuurgetrouw beeld.
De woorden ‘hortus conclusus’ komen voor in het Bijbelse Hooglied, dat door Hiëronymus van Stridon in de 4e eeuw in het Latijn werd vertaald. In de Willibrord Bijbelvertaling staat: ‘Een gesloten hof ben je, mijn zuster, mijn bruid, een gesloten hof, een verzegelde bron’. Het Hooglied is bekend als een poëtische en erotisch geladen dialoog tussen een bruidegom en zijn geliefde, die wordt toegeschreven aan koning Salomo. Door de eeuwen heen is de tekst aanleiding geweest tot talloze commentaren van kerkvaders en literaire of religieuze interpretaties. De hortus conclusus werd uitgelegd als metafoor voor de Onbevlekte Ontvangenis van de Maagd Maria, het paradijs, de Hof van Eden, of de band tussen de Kerk en Christus.
Aanpak

Het mag duidelijk zijn dat de hortus conclusus niet zomaar een tuinmodel is. Dit zo doordachte geometrische en symbolische ideaal met zijn lange geschiedenis heeft sinds de Middeleeuwen vele tuinstijlen beïnvloed. Wel is gaandeweg het gesloten karakter van de hortus conclusus steeds meer opengebroken. De herontdekking van de hortus conclusus door Aben en De Wit heeft architecten geïnspireerd tot het ontwerpen van talloze nieuwe vormen en toepassingen. Die vormenrijkdom maakt het echter niet gemakkelijk om in moderne stadstuinen aspecten van het klassieke hortus conclusus concept te ontdekken.
In 2017 en 2018 bezocht ik ca. 70 locaties, vooral in de grote steden. Van enkele tuinen maakte ik in 2019 nog aanvullende foto’s. Bijna alle locaties zijn openbaar of semi-openbaar terrein en goed toegankelijk. Voor dit album selecteerde ik 22 tuinen en van elke tuin 3 foto’s. Bij elke tuin geeft een korte tekst meer informatie over de locatie, geschiedenis, inrichting of andere bijzonderheden. Van 8 tuinen is er een uitgelichte foto op A4 formaat. Tenslotte staan er op pagina’s 6 en 7 enkele afbeeldingen als illustratie bij deze inleiding.
Tuinen, gemarkeerd met een sterretje (*) worden in één of meer publicaties expliciet aangeduid als hortus conclusus of omsloten tuin. [NB. Op deze website is deze * markering alleen aangegeven in de overzichten op de pagina Tuinen A – Z. Dus niet in de titels van de tuinenpagina’s zelf]
De keuze van de overige tuinen berust geheel op mijn eigen interpretatie. Zo heb ik ter vergelijking ook voorbeelden van een Chinese en een Japanse tuin toegevoegd. Enkele tijdelijke tuinen bestaan helaas niet meer.
Elke tuin heeft zijn eigen karakter. Daar wilde ik in mijn foto’s iets van vastleggen. Verschillende elementen dragen bij aan die eigen sfeer: de begrenzing van de tuin (muren, hekken, ed.), planten en bomen, indeling, kunstwerken, gebouwen of de relatie met de omgeving. Wat de doorslag geeft kan in elke tuin anders zijn. Zelfs ‘beslotenheid’ is een aspect dat van plek tot plek kan verschillen. Ik hoop dat dit album daar een indruk van geeft.
Foto’s bij de inleiding
Afb. 1 en 2. Bijbelse Hortus en Botanische Hortus
Direct aan het begin van mijn zoektocht ontdekte ik dat in Warfhuizen, ca 23 km van mijn woonplaats Groningen, de kluizenarij van broeder Hugo is gevestigd, onder de naam Onze Lieve Vrouwe van de Besloten Tuin. (http://www.beslotentuin.nl/).
Tijdens dit project volgde ik vaak mijn eigen intuïtie. En zo kwam ik ook bij de wortels van mijn tuineninteresse: Bogor, waar ik in mijn jeugd woonde. De oude botanische Plantentuin (Kebun Raya), met zijn imposante toegangspoort en de laan met torenhoge kanariebomen (http://www.indonesienu.nl/nu-actueel/kebun-raya-bogor-botanische-tuin).
Afb. 1: In Warfhuizen (Groningen) bevindt zich een kluizenarij, met de naam “Onze Lieve Vrouwe van de Besloten Tuin”. Die naam verwijst naar de middeleeuwse hortus conclusus, een symbool van de Onbevlekte Ontvangenis van de Maagd Maria. Dit beeldje van Maria met het kind Jezus bevindt zich in een kastje bij de ingang van de kerk. (Eigen foto 2017).
Afb. 2: Oude ingang van Kebun Raya, de wereldberoemde botanische tuin te Bogor. De vroegere naam ‘‘s Lands Plantentuin te Buitenzorg’ verviel nadat Indonesië in 1945 onafhankelijk werd. De twee witte zuilen zijn versierd met beelden van Ganesha, de olifantgod van wijsheid en kennis. (Foto uit 1998. Bron: Wikipedia).
Afb. 3 en 4. Archetypen: oase en loo
Aben en de Wit noemen in hun boek twee landschappelijke archetypen: de oase, een groene, waterrijke plek in de verzengende woestijn, en de open plek of loo (Duits: Lichtung) in het onherbergzame middeleeuwse woud. Het zijn de oervormen van onze Europese tuinen:
De omsloten tuinen van Egypte, Perzië, Mesopotamië en Babylon zijn gemodelleerd naar het oosterse archetype van de oase. Met de hortus conclusus wordt de oosterse tuin vertaald naar de westerse context met het archetype van de Lichtung als model […] (Aben & De Wit 1998, p. 26).
Afb. 3: Eén archetype van de tuin is de groene oase in de woestijn. Op de Heijplaat in Rotterdam was ooit een quarantainestation voor zieke zeelieden gevestigd. Sinds de jaren ’80 wonen er kunstenaars. Ook zonder woestijn heeft dit schiereiland alles van Nederlandse oase. Een klein strandje, omringd door een druk bevaren rivier en de hectiek van havens, industrie en stadslandschap. (Eigen foto 2017).
Afb. 4: Een ander archetype van de tuin is de open plek in het bos. Het Bevrijdingsbos in Groningen werd in 1995 aangelegd, als eerbetoon aan de Canadese militairen die de stad in 1945 bevrijdden. Dit pleintje aan het begin van het bos is gemarkeerd met een esdoornblad, het nationale symbool van Canada. Een plek, die niet alleen omsloten is door bomen, maar ook door onze gedachten over oorlog en vrede. (Eigen foto 2017).
Afb. 5 en 6. Hortus conclusus, verschijningsvorm
De omsloten tuin wordt een paradox genoemd. Hij is zowel binnen als buiten, zowel eindig als oneindig, zowel landschap als architectuur, zowel open als gesloten. De omsloten tuin wordt ook wel omschreven als een microkosmos, of een kamer met de hemel als plafond. Middeleeuwse afbeeldingen van de hortus conclusus laten dikwijls een vierkante of rechthoekige, soms een ronde tuin zien. Moderne stadstuinen hebben zeer uiteenlopende vormen. Ook hun omsluiting, geheel of gedeeltelijk, en hun toegang kunnen sterk variëren. In een tuin die omgeven is door muren zie je geen horizon en kijk je al gauw omhoog. De denkbeeldige verbinding tussen hemel en aarde (de zgn. axis mundi) had voor de middeleeuwse mens grote betekenis. In dichtbebouwde steden van nu gaat de horizon dikwijls schuil achter hoogbouw. Ook daar krijgt die verticale oriëntatie nadruk.
Afb. 5: Maquette van een Egyptische tuin. Grafgift uit de tombe van Meketre, ca. 1981-1975 v.C. Een ommuurde tuin met vijver (niet zichtbaar) en bomen grenst aan de veranda van een huis. Zuilen vormen de overgang tussen huis en tuin. (Foto ongedateerd. Bron: Metropolitan Museum of Art).
Afb. 6: Middeleeuwse symbolische afbeelding van een hortus conclusus. In het midden staat een boom. De Boom des Levens? Of de Boom van Kennis van Goed en Kwaad? Het patroon van paden dat de tuin in vieren deelt was al bekend van Perzische tuinen. (Herkomst en datering van de afbeelding is mij onbekend)
Aben en De Wit benoemden in 1998 drie typen van de hortus conclusus: de kloostertuin, de lusthof of kasteeltuin en de botanische tuin. Van deze typen bestaan nog diverse replica’s. Saskia de Wit analyseert in haar latere proefschrift Hidden landscapes 31 moderne tuinen, waarbij zij ook aandacht geeft aan de zintuiglijke beleving. Zes tuinen vormen een nieuwe typologie van de grootstedelijke omsloten tuin, de ‘metropolitan enclosed garden’. Een bijzonder interessante studie, misschien zal ik daar later nog op ingaan. (De Wit, 2014, p.124-128).
Afb. 7 t/m 10. Hotus conclusus, hoofdtypen
Aben en De Wit onderscheiden drie typen: afb.7: Hortus contemplationis (kloostertuin); afb. 8: Hortus ludus (lusthof, kasteeltuin); afb. 9: Hortus catalogi (botanische tuin); ik voeg daar nog aan toe afb.10: het hofje of gasthuistuin, dat door andere auteurs als apart type wordt genoemd. Hierboven van alle vier typen een voorbeeld, resp. het Pandhof Ste Marie in Utrecht, het Muiderslot, de Clusiustuin in de Leidse Hortus Botanicus en het St. Anthonygasthuis in Groningen.
Expositie over Middeleeuwse tuinen, RMO Leiden
Het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden had in 2019 (vanaf 2 mei t/m 1 september) de mooie tentoonstelling ‘Middeleeuwse tuinen. Aardse paradijzen in oost en west’. Bij de expositie hoort een boekje, met dezelfde titel (Middeleeuwse tuinen – aardse paradijzen in oost en west, 1200-1600). Het is geschreven door conservator Annemarieke Willemse. Verkrijgbaar in de RMO museumwinkel https://www.rmo.nl/
Jo Han Khouw
was vele jaren informatiespecialist in het hoger onderwijs, gedreven door zijn interesse voor bibliotheken, documentatiesystemen en hun gebruikers. Daarnaast had − en heeft − hij veel belangstelling voor de natuur (o.a. geologie), beeldende kunst en lokale geschiedenis. Na zijn pensioen ontdekte hij de fotografie. Zijn favoriete thema’s zijn o.a. landschappen, tuinen, architectuur en kunst in de openbare ruimte.
.