Rotterdam, Nieuw-Terbregge: Observatorium

Locatie: Terbregge, Meerum Terwogtlaan, volg het wandelpad bovenop de geluidswal (Air Commodore Geddespad). Bezocht: 27-09-2018

Voor twee hortus conclusus locaties moest ik aan de noordkant van Rotterdam zijn. Daar ligt een uitgestrekt klei- en veenlandschap, ontstaan na de laatste ijstijd door stijging van de zeespiegel [zie ook Egmond aan zee: Wimmenummerduinen]. Grootschalige ontginning van het veen, sinds de Middeleeuwen, veroorzaakte bodemdaling en wateroverlast. Door de eeuwen heen groeide er een lappendeken van riviertjes, veenplassen, dijken en polders. De bekendste rivier in dit gebied is de Rotte. In 1270, toen de Rotte nog in De Maas uitmondde, legde men er een dam in om overstromingen door de Maas tegen te gaan. Deze dam, waaraan Rotterdam zijn naam te danken heeft, was het sluitstuk in de Schielandse Hoge Zeedijk.

Terbregge

Van Bleiswijk fietste ik langs de meanderende rivier naar Terbregge. Een idyllische route door een prachtig landschapspark. Maar deze groene rand van Rotterdam-Noord wordt van veel kanten bedreigd. Onder andere door nieuwbouwplannen en de aanleg van een nieuw stuk snelweg, van de A16 (Terbregseplein) naar de A13. Het geplande tracé gaat via een tunnel onder de Rotte dwars door het recreatiegebied Lage Bergse Bos. Ook de toenemende recreatiedrukte in de omgeving van de Rotte vormt steeds meer een bedreiging.
Terbregge is een voormalige buurtschap, tegenwoordig een wijk in het Rotterdamse stadsdeel Hillegersberg-Schiebroek. De plaats ontstond in de 13e eeuw, als een nederzetting bij een brug over de Rotte. De huidige wijk omvat ook de Vinex-locatie Nieuw-Terbregge, gebouwd in de jaren 1999-2005 (link1, link2). Die nieuwbouw ligt ingeklemd tussen de Rotte, de Terbregse weg en de A20. Achter de geluidswal langs de A20 kwam ik bij het Observatorium-Nieuw Terbregge (link1, link2, link3)

Observatorium

Een stukje van de wal is afgebakend met lage schansmuurtjes. Binnen deze ’omsloten tuin‘ staat een doosvormige constructie, opgetrokken uit  vangrails. Op afstand ziet het metalen gebouwtje er nogal raadselachtig uit. Wat kan het zijn? Een bedrijfsinstallatie? Een wetenschappelijk onderzoeksstation? Een commandopost, compleet met uitkijktoren? Op het internet las ik dikwijls de aanduiding ‘paviljoen’. Ernaast steken twee smalle platforms uit, eveneens gemaakt van vangrails. De vangrails doen denken aan geribbeld staal- of golfplaat. Aan de ene kant kijk je neer op het langsrazende verkeer op de A20. Aan de andere kant heb je uitzicht over het parkje op de dijk en over de Vinex-wijk daarachter. De tuin en een deel van het talud zijn bekleed met plakken gerecycled asfalt. Het woord ‘tuin’ moet hier breed geïnterpreteerd worden, want binnen de lage muurtjes is nauwelijks groen te bekennen, daarbuiten wel. De ontwerpers noemen het een ‘zen-achtige steentuin’ (link, onder het kopje Letterlijk en figuurlijk). Over die asfaltschubben kun je het talud afdalen en weer terug omhoog beklimmen. Ik heb mij daar maar niet aan gewaagd.

Het kunstwerk werd in 2001 gebouwd door het Rotterdamse kunstenaarscollectief Observatorium (opgericht in 1997 door Geert van de Camp, Andre Dekker en Ruud Reutelingsperger, sinds 2015 uitgebreid met Lieven Poutsma). De groep legt zich toe op het creëren van dwarsverbanden tussen beeldende kunst, stedenbouw, architectuur en land art. Meestal gebeurt dat in de vorm van een – soms tijdelijk – bouwwerk, een observatorium (link), waar bezoekers de omgeving kunnen bekijken, en waar ze kunnen nadenken over zichzelf en hun plaats in de wereld.

[Het aspect van (zelf)reflectie komt bij omsloten tuinen wel vaker naar voren. Soms meer, soms minder expliciet. Soms ingetogen, soms relativerend of zelfs humoristisch. Op deze pagina’s bijvoorbeeld: de Zentuin Waalkade in Nijmegen, het Hemels Gewelf in Den Haag, of de draagbare tuinen van PJ Roggeband ].

Centraal in de projecten van Observatorium staat het principe van placemaking: het ontwerpen of vernieuwen van de openbare leefomgeving, met als doel het gevoel van betrokkenheid en verbondenheid, dat mensen op bepaalde plekken ervaren, te versterken.

…We are always trying to evoke a contemplative moment in which the artwork connects the audience with the actual physical site and a deep sense of the condition humaine. At best an artwork creates a sense of place and intense attention. (Bron: Observatorium, About)

 

Foto’s

 

Hortus conclusus

Rob Aben en Saskia de Wit beschrijven in hun boek De omsloten tuin (1998, pp. 168-169, 242-243) een ontwerpexperiment voor een hortus conclusus: een observatorium langs de A20 bij Terbregge. In de geluidswal is een opening gemaakt. Tussen de dijkwanden en twee betonnen schermen ontstaat een half-dichte ruimte, een omsloten tuin. De tuin biedt uitzicht, zowel op de snelweg aan de zuidkant als op Rotte en de op dat moment nog onbebouwde polder aan de noordzijde (link, onder het kopje ‘Omsloten tuin’). Wanneer die polder enkele jaren later wordt volgebouwd tot de Vinex-wijk Nieuw-Terbregge, krijgt de  Observatorium-groep de opdracht om daar een kunstwerk te realiseren. De ontwerpers sluiten aan bij het idee voor een observatorium / omsloten tuin van Aben en De Wit. Maar anders dan in dat eerdere concept wordt het uiteindelijk een  observatorium (paviljoen) met een kleine, stenige omsloten tuin. Niet ín maar óp de dijk. Na eerdere projecten in Düsseldorf, New York en de Hoeksche Waard is Observatorium-Nieuw Terbregge (2001) hun bekendste vroege werk.

Operatie Manna / Chowhound

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, na de Hongerwinter, bereiken de geallieerden en de Duitsers op 28 april 1945 een akkoord om Nederland voedselhulp te bieden. Op 29 april start operatie Manna: Britse bommenwerpers werpen acht dagen lang voedselpakketten af op verschillende plaatsen in Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. Twee dagen later beginnen ook de Amerikanen met voedseldroppings (operatie Chowhound, link1, link2). Een van de dropping zones is de polder bij Terbregge (nu de wijk Nieuw-Terbregge). In 2005 komt vanuit de wijk het initiatief op om de herinnering aan deze reddingsactie te eren met een gedenkteken (link1, link2, link3, p. 429). In samenspraak met de initiatiefnemers geven de Observatorium-kunstenaars hun observatiepaviljoen op de dijk nieuwe betekenis, door het (deels) om te vormen tot Manna-monument (2006): een symbolische vliegtuigromp, gevuld met stalen silhouetten van ‘voedselpakketten‘.

Ik liep over het Air Commodore Geddespad. Dit wandelpad over de dijk werd in 2007 vernoemd naar Commodore Andrew Geddes, die de leiding had over de geallieerde voedselvluchten. Tussen de bomen door zag ik de goudgele gloed van ‘manna‘ in het monument.

Meer:

  • Aben, R. & S. de Wit. (1998). De omsloten tuin: geschiedenis en ontwikkeling van de hortus conclusus en de herintroductie ervan in het hedendaagse stadslandschap. Rotterdam: Uitgeverij 010.
  • Thissen, S. (2015, 31 oktober). Eerst geloven, dan zien! – Observatorium [Voordracht op het Stadsmakerscongres in de Rotterdamse Schouwburg] Rotterdam. Gedownload van https://www.bkor.nl/documentatie/eerst-geloven-dan-zien-observatorium/